© Monique Greveling 17 september 2010 - Er hebben zich afgelopen week verschillende momenten van zowel schoonheid als ontroering voorgedaan. Gelukkig! Zo was daar die heel kleine, jonge fluorescerend groene sprinkhaan die opeens op het tapijt zat en door de kat dreigde te worden stukgemaakt. Dat laatste was op zichzelf niet ontroerend, maar Kat is op leeftijd en vadsig en normaal niet vooruit te branden. De aanblik van iets kleins springerigs daarentegen brengt haar in haar element. Ogen gaan glanzen, snorharen wijd uitstaan, haar hele lijf stelt zich in om in actie te komen. Schoonheid van een geboren jager. Schoonheid voor een observator. Slachtoffers zullen het anders beleven.
Tot dan had het sprinkhaantje nog niets in de gaten. En ik, opgewonden door de wel erg ongewone aanwezigheid van een sprinkhaan in een grotestadswoning, probeerde mijn rust te bewaren en sprak het beestje kalmerend toe terwijl ik het probeerde te vangen. Het was nog onervaren, traag en onhandig, dus het zat snel in mijn handpalm. Dit type groene sprinkhaan schijnt niet van die enorme verwoestingen aan graanvelden en dergelijke aan te richten, maar te leven van andere, kleinere insecten. Hun kleur is erg fascinerend, net als hun bouw, maar doetjes zijn het niet.
Twee weken geleden ben ik een volwassen exemplaar tegengekomen op een paal in de duinen. Ook dit exemplaar liet zich uitgebreid bekijken. Maar het beste zicht had ik bij mijn eerste kennismaking tijdens het kamperen. Een grote, volwassen sprinkhaan was tegen een waxinelichtje aangesprongen en aan het grondplastic vastgesmolten. Tijdens mijn poging om sprinkhaan, waxine en plastic van elkaar te scheiden, kreeg ik voor het eerst kans om te zien hoe een groene sprinkhaan er van dichtbij uitziet. Imposant dus: met enorme monddelen, grote ogen, poten met weerhaken eraan en klauwen...
Prachtig gevormd dus, en dapper bovendien. Niet beseffend dat ik bezig was hem/haar van een langzame dood te redden, hapte de sprinkhaan naar mijn peuterende vingers. ik zat op nog geen 10 cm oogafstand te ploeteren om het dier niet verder te beschadigen en in dit macroperspectief zag dat er onverwacht indrukwekkend uit. De felgroene kleur droeg daar op een of andere manier aan bij; misschien omdat de sprinkhaan daardoor zo prominent aanwezig was. Het waren ook stevige happen!
Met de herinnering aan het respect dat ik toen voor groene sprinkhanen heb gekregen, bejegende ik dit kleine, frèle, bijna doorzichtige sprinkhaantje. Zo kwetsbaar zat het daar in mijn hand. Dat was voor mij een moment van schoonheid en ontroering.
Ik heb het beestje buiten in de tuin gezet. Geen flauw idee wat haar of zijn overlevingskansen zijn, vast niet groot, maar aan mij zal het niet liggen. En Kat was alles snel vergeten. Toen ik terugkwam uit de tuin lag ze al weer opgerold op de bank. Voldaan zo te zien. Ook zij had weer wat meegemaakt.
Op de site Slamenietdood vond ik deze prachtige foto waarvoor dank!