© Monique Greveling 15 september 2010 - In mijn laatste blog vroeg ik me af waarom ik nog zou bloggen. Afgelopen week diende het antwoord zich aan: om tegenwicht te bieden tegen de gure, koude wind die door de Nederlandse politiek en door Nederland als geheel waait. En inmiddels ook door mij.
Ik merk dat ook ik wordt meegezogen in die stroom van negativiteit, van angst en wantrouwen. Ik verlies de proporties uit het oog door alle aandacht voor wat er niet goed gaat, wat anders moet, hoeveel onveiligheid er wel niet op straat is, wat er dreigt te gebeuren met mijn Hollandse vrijheden als we geen maatregelen nemen...Nog even en ik geloof ook in een groot islamitisch complot, gericht tegen het ontuchtige westen en uit op totale vernietiging. Ondanks mijn kennis van de opkomst van het nazistische antisemitisme en de almaar groter wordende parallellen die ik zie tussen die manier van spreken over joden en hoe er nu steeds meer over moslims wordt gesproken. En hoe demagogisch herhaald hameren op gevaar doorwerkt, dat begin ik inmiddels aan den lijve te ondervinden. Ik voel het leven met angst voor 'hun' als dominante emotie naderen. Dat maakt me pas echt bang.
Het doet me denken aan die tijd dat ik om 1 uur 's nachts voor mijn eigen huis ben aangevallen omdat een man mijn huis, en waarschijnlijk ook mij, wilde binnendringen. Ik heb, voor het eerst van mijn leven, weerstand geboden tegen geweld. Met succes uiteindelijk, al was het door een niet geplande oosterse vechttechniek. Ik hield op te zijn waar hij verwachtte dat ik was en waar hij al zijn kracht op richtte. Omdat ik, vreselijk kippig, toch maar mijn bril opraapte die bij de worsteling op de grond was gevallen. Hij viel mijn gang in, en ik kon naar buiten rennen. Daarop koos hij eieren voor zijn geld en terwijl ik door de straat brulde: "waarom doet niemand iets!", sprong die man op zijn fiets en ging er vandoor. De volgende dag vond ik het mes dat hij in de verwarring, door mijn onverwachte tegenstand, had laten vallen.
Mijn hele systeem stond in de weken daarna op groot alarm. Een enkel signaal van mogelijk gevaar, hollende voetstappen achter mij bijvoorbeeld, en ik stond op scherp. Klaar om me te verdedigen of te vluchten als dat nodig was, alle spieren onmiddellijk aangespannen. Als gevolg van die levensbedreigende situatie, en misschien ook door het uitblijven van enige reactie op al mijn hulp-geroep eerder, helemaal teruggeworpen op mijzelf, was mijn diepste instinctieve overlevingssysteem gewekt. Dat is de oerbetekenis van "in je kracht staan".
Het opvallendste kenmerk van dat instinctieve systeem is overgeneralisatie! Het tweede kenmerk: dat ik bij het minste of geringste in een ondubbelzinnige vecht- of vluchthouding stond, en dat bij een strijd op leven en dood, ik toch echt de voorkeur zou geven aan de dood van de ander, zonder enig moreel bezwaar. Elke man met een klein zwart snorretje, zwart, steil haar en een beetje gelige, Javaans aandoende huidskleur wekte namelijk deze vecht- of vluchtreactie bij mij op. Mijn waarneming was daar helemaal op ingesteld, op straat, tv of elders.
In een restaurant waar ik met vriendinnen in die tijd kwam, wilde ik uitsluitend met mijn rug tegen de muur zitten, zodat ik niet van achteren kon worden aangevallen. Bij de aanblik van een veel dikkere, maar wel wat Indonesisch aandoende man met steil haar en een klein zwart snorretje die verderop zat, kreeg ik moordzuchtige neigingen en wilde ik hem met mijn vork te lijf! Vanwege zijn agressieve, dominante uitstraling. Het was ook een wraakbeladen reactie, verwant aan hoe middelgrote hond Floris elke bouvier aanviel die hij tegenkwam, van groot tot klein. Zonder enige concrete aanleiding, maar niet zonder concrete reden: als jonkie was hij zelf door een grote bouvier toegetakeld.
Heel vreemd vond ik het. Maar het is al stukken minder vreemd wanneer je beseft dat wij mensen net zo goed jagers als prooidieren zijn geweest. En dat de ontwikkeling van dat instinctieve vecht- of vluchtsysteem voor de overleving van de mens als soort in evolutionair perspectief noodzakelijk moet zijn geweest.
Overgeneralisatie lijkt me een evolutionair ontwikkeld denk/reactiepatroon te zijn: beter 1 keer te veel gevlucht dan 1 keer te weinig. Instinctieve patroonherkenningsreacties als deze zullen ontstaan zijn onder druk van de omstandigheden; het is 'denken op leven of dood". Eén verkeerde conclusie en het kan je dood betekenen; twijfel is in een onveilige, weinig beregelde leefomgeving een handicap. Proberen te versmelten met de omgeving - verlamming ("fright") - is een noodmaatregel voor als je geen kant uit kunt en niet sterk genoeg bent...
De gure wind die door Nederland waait is de wind van overgeneralisatie van onveiligheid en daderschap, en de mentaliteit er één van vechten-want-we-vluchten-niet!
In onze huidige leefwereld is het automatisme van overgeneralisatie veel minder functioneel, en vaak zelfs niet functioneel, omdat die wereld daar veel te complex voor is geworden. Het ligt allemaal niet zo eenvoudig en de variatie is enorm. Als je dat uit het oog verliest, kunnen de brokken wel eens enorm groot zijn. Je zou kunnen zeggen dat met het ingewikkelder worden van de samenleving ook het brein ingewikkelder patronen moet leren te herkennen en juist minder moet leren generaliseren en meer identificeren en dat kwalificeren. En dat noemen we dan: denken, en je verstand leren gebruiken.
Maar oude krachten zijn sterk. En dan moet er een schepje bovenop worden gedaan om bij signalen van gevaar toch niet in dat soort instinctieve patronen terecht te komen. Daar hebben we dan ons verstand voor gekregen want daarmee kunnen we onze beleving van de wereld beïnvloeden. Beperkend: door zelfreflectie en zo ons te realiseren wanneer we aan het overgeneraliseren zijn. Opbouwend: door onze focus te verleggen naar het individuele, ons op de details te richten, en eigenlijk dus op wat er werkelijk is, wat of wie zich werkelijk aandient.
Omdat ik dat in moeilijker tijden allemaal gedaan heb, heb ik nu niets meer tegen mannen met een wat gelige teint, steil zwart haar en een zwart snorretje; ben ik niet meer automatisch bang voor dronken mannen, en ook niet meer voor spinnen - tot een zekere grootte.
Natuurlijk is al te goed buurmans gek. Deze concrete man, die groep mensen, dat land, deze spin: ze kunnen een werkelijke bedreiging zijn. Het verdedigingssysteem is niet voor niets tot ontwikkeling gekomen. Maar er is meer.
Ook evolutionair tot ontwikkeling gekomen is het vermogen om te genieten van en ontroerd te raken door de wezens en de wereld om ons heen. Dat genot en die ontroering verbinden ons juist met de wereld, geven ons een gevoel van veilig zijn waardoor we tot rust komen. Het is dan niet de adrenaline die door onze aderen stroomt en die ons in staat stelt om in actie te komen, maar juist zoiets als oxytocine, ons "knuffelhormoon", waardoor we ergens willen blijven, we vertrouwen hebben, we bereid zijn ons te hechten.
Dus, om niet negatiever te denken dan reëel en verstandig is, wil ik mij het komende jaar richten op momenten van schoonheid en momenten van ontroering. Daarover zal ik bloggen. Gewoon, om in evenwicht te blijven.